THUUS   NIEUWS  'T STUK wWAAR & WANEER    SPEULERS   REGISSEUR   VROGGER    FOTO'S    BOEKINGEN

DE HISTORIE VAN STOP WESTERBORK

Stichting Openluchtspel (STOP) Westerbork is opgericht op 5 november 1990. Eén van de doelstellingen van de stichting is ieder jaar een openluchtspel ten tonele te voeren welke gebaseerd is op historische gegevens of feiten én in het Drentse dialect.

In 1991 is gestart met de voorbereidingen van het eerste openluchtspel: ‘Het Mysterie van de Miskelk en de Ciborie’. Dit stuk werd voor het eerst in de zomer van 1992 diverse malen opgevoerd.

Vanwege het grote succes werd een jaar later de opvolger ‘De spiensters’ ten tonele gebracht. Waarna er in 1994 tijdens de Borkermarkt(en) (het begin van een jarenlange traditie) het openluchtspel ‘Er komt een Koning voorbij’ wordt vertoond. Dit stuk was meerdere malen te zien.

Zo’n 35 keer heeft de spelersgroep het komische én legendarische stuk ‘Ellert en Brammert’ in 1995 opgevoerd. Dit, op de gelijknamige legende gebaseerd stuk, werd op diverse plaatsen in Drenthe aan het talrijke publiek getoorn. Nog steeds wordt dit succesvolle stuk ten tonele gebracht.

Een enthousiaste spelersgroep brengt in de zomer van 1996 het wagenspel ‘Een Brood en Twee Vissen’. Met deze productie heeft STOP niet alleen meermalen de pers, maar ook de lokale televisie (RTV Drenthe) gehaald. Vanwege het groeiend aantal uitvoeringen is in 1996 gestart met een dubbele rolbezetting. Deze werkwijze heeft als groot voordeel, dat STOP aan de groeiende vraag kan voldoen.

In 1997 wordt het stuk ‘Het Woud van Rheebroggen’ ten tonele gebracht. Het stuk werd zo’n 33 keer op diverse locaties opgevoerd.

Dik Eggengoor heeft in 1998 het openluchtspel ‘Het Hek’ geschreven. Ook al speelde het stuk zich af rond de vorige eeuwwisseling, de vele toeschouwers konden zichzelf of hun omgeving hier goed in herkennen.

Experimenteren gaat STOP zeker niet uit de weg. Dik Blancke (van radio Drenthe) wordt uitgenodigd om een stuk te schrijven. Het stuk krijgt de titel ‘Knallen met de Ballen’. Met veel verve en enthousiasme wordt dit stuk in 1999 zo’n 28 keer ten tonele gebracht. Het verhaalt het leven op een (boeren)kermis uit lang vervlogen tijden.

Op weg naar het 10-jarig bestaan en net begonnen aan een nieuw millennium begint de spelersgroep aan het speelseizoen van 2000. Vanaf medio juni brengt STOP, wederom door Dik Eggengoor geschreven, het stuk ‘De Tolgaarder’ ten tonele. Ook dit stuk behandelt een onderwerp dat tot ieders verbeelding wist te spreken.

2001 STOP bestaat dit jaar 10 jaar. ‘Boeldag’ wordt in het jubileumjaar meerdere malen ten tonele gebracht. Dit is een stuk zoals STOP ze graag speelt met prachtige typetjes en hylarische momenten voor interactie met het publiek.

In 2002 voert STOP een koerswijziging door. Het is de bedoeling om vanaf dat jaar bewerkingen van Drentse sagen en legendes op te voeren. Dik Eggengoor maakt een prachtige bewerking op het volksverhaal De slag bij Ane en geeft het stuk de titel ‘Wij wilt Vrijheid’ mee.

In 2003 wordt de legende over de juffer van Bathinge en het ontstaan van de Dwingeler Toren gespeeld. Arend Victorie is naast regisseur ook schrijver van het stuk met de titel ‘De Dwingeler Toren’. De spelersgroep weet weer op onnavolgbare wijze komisch talent en een prachtig verhaal te combineren.

In 2004 wordt het stuk ‘De leste jaormarkt van Pieter Jacobsz’ opgevoerd. De groep lijkt nog steeds met de jaren beter te worden en ziet dat vertaald in een groot aan optredens door de provincie Drenthe met grote menigten toeschouwers.

In 2005 spelen we een stuk over Westerbork. Dichtbij huis dus. Het stuk heet ‘De reus van Börk’. Daarnaast heeft STOP een heus TV optreden bij het programma Willem Wever van de NCRV. Het stuk ‘Ellert en Brammert’ kreeg speciaal daarvoor een televisiebewerking.

In 2006 speelt STOP ‘De maagd die Beilen wol laot’n braand’n’. Het is een stuk waar je letterlijk de broek van afzakte. Nog steeds blijkt STOP te groeien in prestatie.

STOP speelt in 2007 ‘Doar is gien koe of wief of zij hef wel een vlekkie an ‘t lief’. Liefdesprikkelingen van twee dorpsjongens om een boerenmeisje, die het zelf letterlijk en figuurlijk niet zo helder ziet zitten. Moeder wel, die heeft grotere plannen met haar en de vrijgezelle schoolmeester. Maar de schoolmeester zelf weet nog van niets.

2008 STOP speelt ‘De neus bedriegt’. Een vrouw heeft een kind gekregen, maar wie is toch de vader? Een dijk van een neus zorgt voor een bijna eeuwige schaduw op het gezicht. Een neus waar je niet omheen kunt, mede gevormd door erfelijke factoren. Welke man heeft een soortgelijke neus?

2009 STOP speelt ‘Een hane en een toom kiepen’. Berend heeft een haan met vijf kippen. ‘t Is niet zomaar een doorsnee haan. ‘t Is een Javaanse vechthaan en ook nog behoorlijk agressief. Berend heeft ze vrij rondlopen op zijn erf, maar door een niet deugende afscheiding tussen zijn erf en buurman Van Eeckeren zijn mooie bloementuin, spendeert de haan met zijn gevolg regelmatig in de tuin van de buurman. Dit tot grote ergernis van de buurman en zijn echtgenote. De onenigheid loopt zo hoop op dat de Schulte wordt opgetrommeld om te zorgen dat er recht gedaan wordt. Maar recht aan wie? Staat Berend of toch buurman Van Eeckeren in zijn recht? Of is het de haan die het hardste kraait?

2010 ‘De klucht um het varken’. Dominee heeft een varken geslacht en het is niet een van de minsten ‘t hef flink wat spek op de rogge. En dat vindt zijn vrouw ook, dus dit jaar wordt ervan het varken aan de armen niets uitgedeeld. Zij houden alles zelf, wat wil je ook als er iedere dag tien kindermondjes gevuld moeten worden. Maar dominee weet niet hoe hij dit aan de gemeente moet uitleggen en legt de zaak aan de koster voor. Die weet daar wel raad op, dominee moet gewoon zeggen dat het varken gestolen is ....

In het jaar 2011 heeft STOP een herschreven versie van het oudste volksverhaal van Drenthe, ‘Ellert en Brammert’, opgevoerd.

2012 was het seizoen van “Er was eens een sprookje”. Als sprookjesfiguur heb je het niet gemakkelijk. Telkens als een sprookje verteld wordt, moet je weer aan de bak. Je bijt weer in die giftige appel en de prins moet je voor de zoveelste keer wakker kussen. Weer wordt je opgevreten door de wolf en voor de zoveelste keer kijk je in het verweerde gezicht van de boswachter, als die je uit de buik van de wolf bevrijdt. Eigenlijk zijn ze het allemaal zo’n beetje zat. Op elkaar uitgekeken, dat zijn ze. Verwijten worden naar elkaars hoofd geslingerd, dus tijd voor veranderingen.

2013 ‘De gierige Boerin’. Margien heur man is uut de tied ekomen, dus de iemen die mut an-ezegt worden en de naobers koomt um de verstörvene of te leggen. De huusholdplaanken mut van de hilde want de tummerman mut de dookiste tummern. Domnee wul geern de rouwdienst nog deurnemen. En wat deink ie van de groevemaoltied? Eerpels, schinke, de riestepap, erten, stokvis en hiel belangriek, 't groevebier.... Mar Margien wul van niks weten, neisgierig volk dat slat ze of as vliegen. Pottenkiekers bint 't aanders niks. Ja volk, geldgierigheid is de wortel van alle kwaod, zo ok bij Margien.

 2014 “De Wonderbaarlijke geschiedenis van Berend Botje en Omke Loeks”. Berend Botje een kiepkeerl komp mit zien kiepkaste vol handel en een peerd, wat hij onderweegs ekocht hef an op de zuudlaordermarkt. ’t Peerd is hij mitiene al weer kwiet an Omke Loeks, een peerdehandelaar uut Grunning. Um die koop te beklinken schiet beide keerls de harbarg binnen. Maor wat de heren niet weet, is dat der ok nog aandern belang bij hebt, um ze ies flink an de taand te vuulen, wat betreft een akkefietie wat zo ongeveer negen maond daorveur plaots evunden hef. Nee, ’t stiet der veur de beide heren niet zo goed veur, ze hebt nog al wat uut te leggen. An twee arme deernties, die rondloopt met een dikke boek en zich beheurlijk in de steek elaoten vuult. Ie zult mit mekaar best kunnen begriepen dat de beide moeders van de deernties, toevallig ok nog allebei wedevrouw, ’t bloed van de beide sjacheraars wel kunt drinken.

2015 “Mit 't goeie bien uut 't verkeerde bedde stapt. Gait en Evert koomt 's mörgens in de vrogte thuus van een oprichtingsvergadering. Der is een verieniging in 't leemt ereupen die in de zomerperiode elke weke een markt wul organiseren.De vergadering zölf is volgens Albertje en Roelofje Dieks (De twee wandelende neisbladen),beheurlijk uut de haand elopen, wat trouwens an de beide heren ok wel te heuren en te zien is. En wat betreft de eerste markt...now, die lop ok niet zo as hij had mutten lopen. Der komp behoorlijk wat geharrewar over de kleur van een lottie van 't rad van fortuin.

2016 “Het duel”. Berend Snotje is een verwoed jager samen met zijn hond trekt hij er regelmatig op uit om te kijken of er in zijn jachtveld nog wat te verschalken valt. Roelof Woelzak is een gepensioneerd veldwachter en tevens buurman van Berend. Roelof heeft als hobby het houden van sierkippen. Hij heeft een haan en een toompje kippen in de tuin. Wel een bijzonder ras. Namelijk Het Nederlandse Oelebaordras. En zijn haan staat heel hoog aangeschreven en heeft op tentoonstellingen al diverse bekers gewonnen. Het loopt tussen de buren uit de hand, als de hond van Berend de Oelebaordhane van Roelof te pakken krijgt. Dan is het hek van de dam en moet er geduelleerd worden.

2017: “Bingo in de Pingo”. Het Leids Dagblad 1876 vermeldt dat er in Drenthe in het Mekelermeer een zeepaardje is gevonden. En verder dat het in Nieuweroord bij een zekere Ter Stege is tentoongesteld en talloze nieuwsgierigen trekt. Maar is het zeepaardje wel zo bijzonder? Voor Professor Huig van de Riggel eerst wel, maar als hij naar aanleiding van verder onderzoek op de vindplaats een kistje vindt met een Romeinse goudschat, dan kan dat zeepaardje wat hem betreft gestolen worden en..... overvalt hem de goudkoorts. Dus iedereen moet daar voor wijken en het gezonde verstand is totaal bij hem verdwenen. Ja, zelfs moord op zijn begeleidster gaat hij daarbij niet uit de weg. Dat hij toch het onderspit moet delven komt in het geheel ten goede aan de soms wat norse maar o zo doortastende bewoners van de Streek. Drie onverzettelijke dames die de Genever niet schuwen en een Veldcommies die de liefde leert kennen, brengen de voorstelling toch tot een goed einde.

2018: ”Het behekste zwien”. Klaas Toet is in alle staten, het zwien is ziek. Het slat mit de kop tegen het schot, schrowt en kronkelt as een slange in ’t vagevuur.De kerel naor de veearts sturen dat wordt niks. Dat kost allent maor geld. Daorumme  giet vrouw Toet zölf maor ies op de marskramer an, die is toevallig in het dörp en altied nog goedkoper dan de veearts. Dus komp marskramer Siebels in beeld en die kreg de poppen an ‘t daansen.

2019: ”DE NEUS BEDRIEGT”. Geschreven door Arend Victorie in 2008 en dit jaar als eerbetoon aan Arend opnieuw gespeeld. Een vrouw heeft een kind gekregen, maar wie is toch de vader? Een dijk van een neus zorgt voor een bijna eeuwige schaduw op het gezicht. Een neus waar je niet omheen kunt,mede gevormd door erfelijke factoren. Welke man heeft een soortgelijke neus?